Mevr. de Fractieleidster,
Ik zou mijn antwoord willen aanvatten door u te bedanken voor het voorzitterschap van de Overlegcommissie waarin het project Groenweg behandeld werd. Geen enkel Collegelid had namelijk in de Overlegcommissie gezeteld sinds november 2015, waardoor het Voorzitterschap van deze vergadering overgelaten werd aan een ambtenaar van de Stad… Ik betreur deze vaststelling ten zeerste en vind dit erg respectloos naar de omwonenden toe, die de moeite doen om zich te verplaatsen en hun standpunt, op een erg rustige manier overigens, te komen uitdrukken.
Ik zou ook van tevoren enkele elementen uit het project willen verduidelijken.
Het bouwproject is gelegen op de Groenweg en de Korte Groenweg (en dus niet enkel op laatstgenoemde plaats zoals de titel van uw vraag aangeeft). Het project voorziet de bouw van 133 woningen in de vorm van eengezinswoningen, appartementen en appartementsblokken. Hiertoe behoren 72 sociale woningen en 61 middenklassewoningen, maar het project voorziet ook twee lokalen bestemd voor gemeenschappelijke voorzieningen en een gemeenschappelijke boomgaard en moestuin.
Ter herinnering: het project van mijn voorganger, Dhr. Doulkeridis, dat in het laatste kwartaal van 2015 aan openbaar onderzoek onderworpen werd, voorzag 146 woningen, privétuinen en geen enkel lokaal met gemeenschappelijke bestemming. Het project dat in 2009 openbaar werd onderzocht, namelijk dat van Mevr. Dupuis, voorzag dan weer 199 woningen, allemaal sociaal, en alweer geen gemeenschappelijke voorzieningen.
Mag ik u er overigens ook aan herinneren dat ik niet de Minister ben die bevoegd is voor Stedenbouw. Ik kom dan ook niet tussen in de procedure voor het uitreiken van een stedenbouwkundige vergunning, en ik heb vernomen, net zoals u denk ik, dat de stedenbouwkundige vergunningen voor de openbare wegen en de gebouwen tijdens de vakantie door de gewestelijke Administratie werden uitgereikt.
Ik ben Minister van Huisvesting, belast met de tenuitvoerlegging van het Regeerakkoord wat deze materie betreft, hetzelfde Regeerakkoord dat uw partij ook heeft ondertekend! Ik ga uw twee vragen dus beantwoorden. Maar aangezien u deze Overlegcommissie heeft voorgezeten, gaat u mij dan verlichten over wie deze personen in de Overlegcommissie dan wel zijn die verklaren in mijn naam te spreken en die beweren dat ik tegen dit project ben?
Al zeker niet Christian Ceux, in ieder geval. Met hem onderhoud ik namelijk uitstekende contacten. We weten allebei goed genoeg, want we hebben er lang over gediscussieerd, dat we niet hetzelfde standpunt delen over de aanleg van de Groenweg en de Korte Groenweg.
Als Schepen van Stedenbouw in de vorige legislatuur heeft hij zich altijd stevig verzet tegen de ontwikkeling van dit project, dat hij buiten proportie vond (we spreken van de periode van 200 woningen), en waarover hij oordeelde dat het geen rekening hield met de noden van Neder-Over-Heembeek inzake diverse uitrustingen.
Wat ik nog verbazingwekkender vind, is het liberale standpunt in dit dossier. Onder de vorige legislatuur en ook tijdens recente debatten in de Gemeenteraad waren zij namelijk tegen, terwijl u samen met het College van de Stad een gunstig advies onder voorwaarden heeft verleend voor de aflevering van deze vergunning.
U komt in uw vraag trouwens terug op deze voorwaarden die door het College tot uiting zijn gebracht. Ik zou deze met u terug willen opnemen indien dat kan.
- De densiteit is te hoog en de afmetingen van de gebouwen moet worden verkleind. Tussen het project van 2009 en het huidige is de densiteit met 33% afgenomen (66 woningen minder!), tegenover dat van 2015 zijn er nog eens 10% minder woningen en werden de afmetingen van bepaalde gebouwen aangepast zodat ze harmonieuzer geïntegreerd zijn in de omliggende gebouwen. De inplanting van enkele blokken werd ook herzien zodat ze zo ver mogelijk van de omliggende bebouwing komen te liggen. Om te beantwoorden aan de voorwaarden opgelegd door de Stad moesten 15 woningen bijkomend worden geschrapt. Mijn kabinet staat regelmatig in contact met het Wijkcomité, ik denk eerlijk gezegd niet dat 15 woningen minder de omwonenden tevreden zouden hebben gesteld.
- In termen van mobiliteit heb ik in de beslissing van het College geen spoor gevonden van voorwaarden met betrekking tot de noodzakelijke aanpassingen van de omliggende straten. Dat zou overigens nogal verbazen, want hoewel ik me kan voorstellen dat men een stedenbouwkundige vergunning weigert omdat de omliggende straten totaal onaangepast zijn aan een project, kan ik me moeilijk voorstellen dat men aan een aanvrager, ook al is dat een publieke instantie, als voorwaarde voor afgifte kan vragen om het omliggende wegennet aan te passen.
En wat betreft de parking is de vraag van het College, namelijk 160 plaatsen voor 133 woningen, volgens mij eenvoudigweg onredelijk (1,2 parkeerplaatsen per woning in private ruimte!).
De GSV legt een minimum van 1 parkeerplaats per woning op en staat afwijkingen uit socio-economische overwegingen toe. In het kader van de publieke woningen bedragen de gewoonlijk toegepaste normen 0,5 parkeerplaats voor een sociale woning en tussen 0,66 en 1 parkeerplaats voor een middenklassewoning. De toepassing van deze normen zou voor het project Groenweg leiden tot een minimaal aantal parkeerplaatsen dat tussen de 76 en de 97 plaatsen ligt.
De afgeleverde vergunning bevat er 130 ondergrondse en 34 op de openbare weg!
U vraagt me hoe de opmerkingen van de omwonenden in aanmerking werden genomen en wanneer ik deze omwonenden op de hoogte heb gesteld.
In december 2015 heb ik op mijn kabinet een vergadering gehouden met het kabinet van de Minister-President bevoegd voor Stedenbouw, de SFAR en de Directie Stedenbouw om te debriefen over het openbaar onderzoek van november en de afwezigheid van een advies zowel van de Overlegcommissie als van het College van de Stad.
Op het einde van deze vergadering zijn we het volgende overeengekomen:
- de globale densiteit wordt verminderd,
- er worden lokalen toegevoegd voor gemeenschappelijke voorzieningen,
- de gebouwen worden zo ver mogelijk van de aanpalende percelen teruggedrongen,
- er wordt niet afgeweken van de GSV in termen van afmetingen tegenover de gebouwen waarop het project aansluit,
- de capaciteit van de ondergrondse parking wordt behouden,
- de opmerkingen met betrekking tot het hydrologisch luik worden opgenomen,
- er wordt een project uitgewerkt waarmee de toegankelijkheid voor allen tot de boomgaard en de aanleg van een gemeenschappelijke moestuin behouden blijft.
In januari 2015 heb ik op mijn kabinet een delegatie van het Wijkcomité ontvangen. Ik heb hen ingelicht over het feit dat ik een herziening van het project gevraagd had die rekening houdt met de opmerkingen van de omwonenden en die aan openbaar onderzoek onderworpen zou zijn. Sindsdien is er regelmatig contact via e-mail, ook met het kabinet van de Minister-President, wat betreft de aflevering van de stedenbouwkundige vergunningen.
Ter afsluiting: “MIJN” project, zoals u zegt, heeft dus de laagste densiteit en staat het meest open voor de noden van de gemeenschap. Ik heb begrepen dat de omwonenden er tevreden mee zijn. Ze hebben de gelegenheid gehad zich te laten horen in het kader van een openbaar onderzoek, en de Directie Stedenbouw van BSO, waarover ik geen enkele voogdij heb, heeft geoordeeld dat het project houdbaar is voor de wijken en hun bewoners. Bijgevolg werden de vergunningen afgeleverd. Ik verzoek u dan ook om verder de Minister-President te ondervragen indien u dat nodig acht.
Ik dank u,