Op voorstel van de minister van Leefmilieu, Céline Fremault, heeft de Brusselse Regering op 7 juli het voorontwerp van ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems goedgekeurd. De grondige herziening van dit juridisch arsenaal zal het mogelijk maken om de verplichtingen te verlichten, de administratieve lasten te verminderen, de studie- en behandelingsprocedures van verontreinigde bodems te optimaliseren waarbij ambitieuze doelstellingen inzake milieubescherming en volksgezondheid gevrijwaard blijven. Wanneer het om weesverontreiniging gaat, bekostigt het Brussels Gewest voortaan 100% van de onderzoekskosten en komt men meer dan voorheen tussen in de saneringskosten.
In de stad kan men op verschillende manieren aan een verontreinigde bodem blootgesteld zijn: door er groente van te eten die erop geteeld is; door de schadelijke lucht ervan afkomstig in te ademen; door erdoorheen vloeiend water dat geacht is drinkbaar te zijn te drinken (insijpelingen van de polluenten via de leidingen); of door bodemdeeltjes in te nemen (vb.: kleine kinderen die met gras of aarde spelen).
Hoewel ze in geringe mate zichtbaar is, raakt de bodem- en waterverontreiniging, die toch bijna 400 hectare omvat, alle Brusselaars. Een verontreinigde bodem kan immers ernstige gevolgen voor de gezondheid, maar ook voor de waarde van een onroerend goed hebben. In Brussel kan de bodemverontreiniging van de activiteit van ondernemingen, maar ook van dagelijkse gebruiken afkomstig zijn. Dit heeft zowel betrekking op het gebruik van stookolietanks en pesticiden voor de tuinen van particulieren, als de afvoer van grof huisvuil of giftig afval.
De ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems is op 1 januari 2010 in werking getreden. Een evaluatie was elke drie jaar gepland. Die gebeurde dan ook in 2013. De Regering heeft beslist om in het kader van haar gewestelijke beleidsverklaring 2014 de ordonnantie van 5 maart 2009 te evalueren en te wijzigen.
Een tevredenheidsonderzoek werd aldus in september 2014 bij de betrokken sectoren (deskundigen in bodemverontreiniging, saneringsondernemers, notarissen, vastgoedkantoren, gemeenten en GOB, publieke operatoren zoals Citydev en de Haven van Brussel, de Brusselse ondernemingen via BECI, Leefmilieu Brussel, …) gestart. De vragen hadden betrekking op de bestaande wetgeving, de ingevoerde instrumenten en werkmiddelen (premies, brochures, formulieren, website, …) en de relatie met de administratie. Bijna 500 personen in totaal zijn geraadpleegd.
De resultaten van dit onderzoek werden tijdens een colloquium in mei 2015 voorgesteld, gevolgd door de oprichting van een werkgroep om de nieuwe bodemordonnantie uit te werken. De voornaamste negatieve punten hielden verband met de administratieve last, de langzaamheid van de procedures en de niet doeltreffende financiële instrumenten. De werkzaamheden zijn in nauwe samenwerking met de Minister-President, Rudi Vervoort uitgevoerd die voor Stedenbouw bevoegd is, om de procedures en de termijnen te laten gelijklopen.
Dit zijn de wijzigingen van de Bodemordonnantie:
Administratieve vereenvoudiging
- De bewijslast betreffende de inschrijving van de terreinen in de inventaris van de bodemtoestand zal voortaan bij Leefmilieu Brussel in de plaats van de eigenaars liggen
- Opheldering van de begrippen van verontreinigingstypes alsook de mogelijkheid tot vrijstellingen en afwijking, vooral inzake verkoop van terreinen
- De gedetailleerde studies beperken wanneer het om weesverontreiniging gaat en zich buiten de perimeter van het betrokken perceel uitstrekt
Bespoediging van de procedures
- De studies en de behandelingen tot een maximum samenbrengen om de kosten te verminderen
- Bespoediging van de procedures in geval van bij toeval ontdekte verontreiniging
Een optimalisering van de financiële instrumenten ten gunste van de eigenaars die geen schuld aan hun verontreinigde bodems hebben
- In het kader van de weesverontreiniging, bekostiging door het Gewest van de volledige onderzoeken en invoering van een financieringsmechanisme waardoor de lasten die wegen op de “onschuldige” eigenaren verlicht zullen kunnen worden.
- Het systeem van financiële waarborgen in geval van verkoop van het terrein herzien om de last voor deze eigenaars te verlichten
- Oprichting van een dieseloliefonds Premaz om de sanering van de verontreiniging door de verwarmingstanks integraal te bekostigen
“Wanneer het onmogelijk is om de werkelijke verantwoordelijke van de bodemverontreiniging op te sporen, zijn het de overheden die de onderzoekskosten zullen financieren en in grote mate aan de financiering van de saneringswerken van de betrokken bodems zullen bijdragen. Er bestaat geen reden voor om net de onschuldige eigenaar verantwoordelijk te stellen. verklaart minister van Leefmilieu, Céline Fremault.
Momenteel worden de onderzoekskosten gesubsidieerd ter hoogte van 70% voor particulieren en 60% voor ondernemingen. Voortaan worden de kosten van de onderzoeken voor 100% door het Brussels Gewest bekostigd indien blijkt dat het om weesverontreiniging gaat of indien het onderzoek tot het besluit komt dat er geen verontreiniging is. De saneringskosten van de weesverontreinigingen zullen minstens gedeeltelijk door het Gewest, ofwel via de gewestbegroting, ofwel via een speciaal opgericht fonds gefinancierd worden.